Islam [Ongelovigen] Neemt van hen dus niemand als medestander zolang zij niet uitwijken op Gods weg
Koran, soera 04:089
|
De mannen zijn zaakwaarnemers voor de vrouwen, omdat God de een boven de ander heeft bevoorrecht
Koran, soera 04:034
|
[Ontucht] En de twee [...] die dat begaan, moeten jullie beiden straffen. Maar als zij berouw tonen en zich beteren, laat hen dan met rust
Koran, soera 04:016
|
[Erfdeel] voor een mannelijk [kind] evenveel als het aandeel van twee vrouwelijke
Koran, soera 04:011
|
Jullie vrouwen zijn een akker voor jullie. Komt dan tot jullie akker hoe jullie willen
Koran, soera 02:223
|
Doodt hen waar jullie hen aantreffen en [Ongelovigen] verdrijft hen waarvandaan zij jullie verdreven hebben
Koran, soera 02:191
|
Aan jullie is voorgeschreven te vergelden bij doodslag: een vrije voor een vrije, een slaaf voor een slaaf
Koran, soera 02:178
|
De deugdzame vrouwen zijn dus onderdanig [aan de man] en zij waken over wat verborgen is
Koran, soera 04:034
|
[Vrouwen] Maar zij van wie jullie ongezeglijkheid vrezen, vermaant haar, laat haar alleen in de rustplaatsen en slaat haar
Koran, soera 04:034
|
[Ongelovigen] Als zij zich afkeren, grijpt hen dan en doodt hen waar jullie hen vinden
Koran, soera 04:089
|
[Ongelovigen en afkerigen] Neemt van hen niemand als medestander of als helper
Koran, soera 04:089
|
De [straf] van hen die tegen God [...] oorlog voeren [...] om op de aarde verderf te zaaien zal zijn, dat zij ter dood gebracht zullen worden
Koran, soera 05:033
|
Ik zal de harten van hen die ongelovig zijn schrik aanjagen. Houwt dan in op de nekken en houwt hen op al hun vingers
Koran, soera 08:012
|
De overspelige vrouw en de overspelige man, geselt elk van hen beiden met honderd geselslagen
Koran, soera 24:002
|
Weten zij dan niet dat er voor wie zich tegen God en Zijn gezant verzet het vuur van de hel is waarin hij altijd zal blijven?
Koran, soera 09:063
|
stel je te weer tegen de ongelovigen en de huichelaars en pak hen stevig aan
Koran, soera 09:073
|
God heeft de huichelaars, de huichelaarsters en de ongelovigen het vuur van de hel toegezegd om daarin altijd te blijven
Koran, soera 09:068
|
Wij hebben de generaties die er voor jullie tijd waren vernietigd toen zij onrecht pleegden
Koran, soera 10:013
|
Jullie die geloven! Strijdt tegen de ongelovigen die dicht bij jullie zijn en laat hen strengheid bij jullie vinden
Koran, soera 09:123
|
Maar voor hen die ongelovig zijn is er een drank van gloeiend water en een pijnlijke bestraffing
Koran, soera 10:004
|
[Ongelovigen] als zij zich afkeren dan zal God hen met een pijnlijke bestraffing in het tegenwoordige leven en in het hiernamaals straffen
Koran, soera 09:074
|
Zij die onder hen ongelovig zijn zullen getroffen worden door een pijnlijke bestraffing
Koran, soera 09:090
|
[Ongelovigen] Vruchteloos is wat zij erin gedaan hebben en wat zij deden wordt tenietgedaan
Koran, soera 11:016
|
Zij die ongelovig zijn en die Gods weg versperren, hun zullen Wij boven op de bestraffing nog strafverzwaring geven omdat zij verderf zaaiden
Koran, soera 16:088
|
jullie mogen geen ontucht benaderen. Dat is iets gruwelijks en een slechte manier van doen
Koran, soera 17:032
|
jullie mogen niemand doden -- wat God verboden heeft -- behalve volgens het recht
Koran, soera 17:033
|
Zij die eerbaar getrouwde vrouwen beschuldigen en dan niet met vier getuigen komen, geselt hen met tachtig geselslagen
Koran, soera 24:004
|
zeg tot de gelovige vrouwen dat zij hun ogen neerslaan en hun schaamstreek kuis bewaren en dat zij hun sieraad niet openlijk tonen
Koran, soera 24:030-31
|
[Vrouwen] blijft in jullie huizen en vertoont jullie niet opgesmukt als vroeger in de tijd van de onwetendheid
Koran, soera 33:033
|
[Veelgodendienaars] grijpt hen, belegert hen en wacht hen op in elke mogelijke hinderlaag
Koran, soera 09:005
|
[Ongelovigen] God heeft hen vervloekt en voor hen is er een blijvende bestraffing
Koran, soera 09:068
|
Strijdt tegen hen die niet in God geloven [...] totdat zij naar vermogen onderdanig de schatting betalen
Koran, soera 09:029
|
[Ongelovigen] als zij om hulp vragen worden zij geholpen met water als gesmolten metaal dat de gezichten roostert
Koran, soera 18:029
|
Zeg tot [... Gelovige vrouwen] iets van haar overkleding over zich heen naar beneden te laten hangen. Dat bevordert [...] dat men haar herkent
Koran, soera 33:059
|
[Gelovige vrouwen] zij moeten sluiers over hun boezem dragen en hun sieraad niet openlijk tonen
Koran, soera 24:031
|
[Gelovige vrouwen] zij moeten [...] hun sieraad niet openlijk tonen, behalve aan hun echtgenoten [en familie]
Koran, soera 24:031
|
[Gelovige vrouwen] zij moeten niet met hun voeten stampen zodat men weet wat zij voor verborgen sieraad dragen
Koran, soera 24:031
|
dat het werkelijk een voortreffelijke Koran is [...] dat slechts zij die rein gemaakt zijn zullen aanraken: Een neerzending door de Heer
Koran, soera 56:077-80
|
Hij is het die de hemelen en de aarde in zes dagen geschapen heeft. Toen vestigde Hij zich op de troon
Koran, soera 57:004
|
[Ongelovigen] Tussen jullie en ons is de vijandschap en de haat voor altijd openlijk zichtbaar geworden
Koran, soera 60:004
|
Hij is het die Zijn gezant met de leidraad en de ware godsdienst gezonden heeft om hem te laten zegevieren over de gehele godsdienst
Koran, soera 09:033
|
Weet dat het tegenwoordige leven slechts [...] pracht en onderling gepraal [...] is
Koran, soera 57:020
|
En wie aan God en Zijn gezant ongehoorzaam is, voor hem is er het vuur van de hel
Koran, soera 72:023
|
Wacht [...] geduldig het oordeel van jouw Heer af en gehoorzaam van hen geen zondaar of een ongelovige
Koran, soera 76:023-24
|
Als er onder jullie vrouwen iemand is die een gruweldaad begaat, [...] geeft haar dan huisarrest, totdat de dood haar wegneemt
Koran, soera 04:015
|
In hun harten is een ziekte en God heeft hun ziekte verergerd; voor de leugens die zij spraken krijgen zij een pijnlijke bestraffing
Koran, soera 02:10
|
[Ongelovigen] Doof, stom en blind zijn zij. Zij keren dan ook niet terug
Koran, soera 02:18
|
Maar zij die ongelovig zijn en Onze tekenen loochenen, zij zijn het die in het vuur thuishoren, zij zullen daarin altijd blijven.
Koran, soera 02:39
|
Wie slechtheid begaat en wie door zijn fout omgeven wordt, zij zijn het dus die in het vuur thuishoren; zij zullen daarin altijd blijven
Koran, soera 02:81
|
geloven jullie in een gedeelte van het boek [?..] Wie van jullie dat doet [zal] tot de zwaarste bestraffing veroordeeld worden
Koran, soera 02:85
|
Het levert hun dus toorn op toorn op. En voor de ongelovigen is er een vernederende bestraffing
Koran, soera 02:90
|
Wie ongelovig is, hem zal Ik nog kort laten genieten, maar dan zal Ik hem naar de bestraffing van het vuur drijven
Koran, soera 02:126
|
[De Martelaar] En zegt niet van hen die op Gods weg gedood worden dat zij dood zijn; zij zijn juist levend, maar jullie beseffen het niet
Koran, soera 02:154
|
Zij die de duidelijke bewijzen en de leidraad [...] verbergen [...], dat zijn zij die door God [...] worden vervloekt
Koran, soera 02:159
|
Zij die ongelovig zijn en als ongelovigen sterven, op hen rust Gods vloek en die van de engelen en de mensen tezamen
Koran, soera 02:161
|
[Ongelovigen] Zij zullen daarin [Gods vloek] altijd blijven; zij krijgen geen strafverlichting en ook geen uitstel
Koran, soera 02:162
|
Zij die ongelovig zijn aan Gods tekenen, voor hen is er een zware bestraffing
Koran, soera 03:004
|
Zij die ongelovig zijn lijken [...]. Doof, stom en blind zijn zij. Zij worden dan ook niet verstandig
Koran, soera 02:171
|
Zeg tegen hen die ongelovig zijn: Jullie zullen overwonnen en in de hel verzameld worden. Dat is pas een slechte rustplaats!
Koran, soera 03:012
|
vreest [...] het vuur waarvan mensen en stenen de brandstof zijn en dat voor de ongelovigen is klaargemaakt
Koran, soera 02:24
|
Jullie die geloven! Neemt geen vertrouwelingen buiten jullie kring; zij zullen niet nalaten jullie verderfelijke schade te berokkenen
Koran, soera 03:118
|
En denk van hen die op Gods weg gedood worden niet dat zij dood zijn; zij zijn juist levend bij hun Heer, [...] zij [verheugen] zich
Koran, soera 03:169-170
|
[Martelaren] Ik zal hen tuinen binnen laten gaan waar de rivieren onderdoor stromen; als beloning van God
Koran, soera 03:195
|
[Ongelovigen] hen zullen Wij in een vuur laten braden. Telkens als hun huid gaar gebakken is, vervangen Wij die door andere huid
Koran, soera 04:056
|
wie op Gods weg strijdt en gedood wordt of de overwinning behaalt, hem zullen Wij een geweldig loon geven
Koran, soera 04:074
|
als er verscheidene broers en zusters zijn, dan komt de man het aandeel van twee vrouwen toe
Koran, soera 04:176
|
Verboden is voor jullie wat vanzelf is doodgegaan, bloed, varkensvlees, vlees van iets waarover iets anders dan God is aangeroepen
Koran, soera 05:003
|
Ongelovig zijn zeker zij die zeggen: God is de masieh 'Isa, de zoon van Marjam.
Koran, soera 05:017
|
[Thora] Wij hebben hun daarin voorgeschreven: leven om leven, oog om oog, neus om neus, oor om oor en tand om tand
Koran, soera 05:045
|
De wijn, het kansspel, de offerstenen en de verlotingspijlen zijn een gruwel van satans makelij
Koran, soera 05:090
|
Onthoudt jullie dus van de vrouwen tijdens de menstruatie en benadert haar niet totdat zij weer rein zijn
Koran, soera 02:222
|
Zij [Joden en Christenen] die in God en de laatste dag geloven [...] voor hen is hun loon bij hun Heer en zij hebben niets te vrezen
Koran, soera 02:62
|
Laat het goede dat jullie als bijdragen geven zijn voor de ouders, de verwanten, de wezen, de behoeftigen en voor hem die onderweg is
Koran, soera 02:215
|
Zij die hun bezittingen als bijdrage op Gods weg geven [...] voor hen is hun loon bij hun Heer
Koran, soera 02:262
|
als een vrouw van haar echtgenoot slechte behandeling [...] vreest dan is het voor beiden geen vergrijp als zij zich met elkaar verzoenen
Koran, soera 04:128
|
Vriendelijke woorden en vergeving zijn beter dan een aalmoes gevolgd door ergernis
Koran, soera 02:263
|
En weest goed voor de ouders en ook voor de verwant, de wezen, de behoeftigen
Koran, soera 04:036
|
Maar zij die gelovig zijn en de deugdelijke daden doen, hen zullen Wij tuinen laten binnengaan waar de rivieren onderdoor stromen
Koran, soera 04:122
|
En wanneer men jullie met een groet begroet, groet dan op een betere manier terug of beantwoordt de groet
Koran, soera 04:086
|
En hun die goud en zilver oppotten en geen bijdrage op Gods weg geven, zeg hun een pijnlijke afstraffing aan
Koran, soera 09:034
|
Zij die geloven, de deugdelijke daden doen en nederig op hun Heer vertrouwen, zij zijn het die in de tuin thuishoren
Koran, soera 11:023
|
Zij die geloven en de deugdelijke daden doen? Wij zullen het loon van hen die goed werk doen niet verloren laten gaan
Koran, soera 18:030
|
zeg dan niet: Foei tegen [jouw ouders], bejegen hen niet onheus en spreek op een hoffelijke manier tot hen
Koran, soera 17:023
|
Wie -- hetzij man of vrouw -- deugdelijk handelt als gelovige, die zullen Wij een goed leven laten leiden
Koran, soera 16:097
|
Maar wie deugdelijke daden doet, terwijl hij gelovig is, die zal voor onrecht niet bang zijn en ook niet dat hem tekort gedaan wordt
Koran, soera 20:112
|
En wees geduldig; God laat het loon van hen die goed doen niet verloren gaan
Koran, soera 11:115
|
Maar wie deugdelijke daden doet, terwijl hij gelovig is, hem valt geen ondankbaarheid voor zijn moeite ten deel
Koran, soera 21:094
|
zij die geloven en de deugdelijke daden doen, voor hen is er zaligheid en een goede terugkomst
Koran, soera 13:029
|
Wij hebben aan hen geopenbaard de goede daden te doen, de salaat te verrichten en de zakaat te geven
Koran, soera 21:073
|
Gaat andere huizen dan jullie eigen huizen pas binnen als jullie gevraagd hebben of het gelegen komt en hun bewoners gegroet hebben
Koran, soera 24:027
|
de dienaren van de Erbarmer zijn zij die bescheiden op de aarde rondwandelen en wanneer de onwetenden hen toespreken zeggen: Vrede
Koran, soera 25:063
|
Doe goed zoals God aan jou goed heeft gedaan en streef niet naar verderf op de aarde
Koran, soera 28:077
|
Twist met de mensen van het boek slechts op de beste manier, behalve met degenen onder hen die onrecht plegen
Koran, soera 29:046
|
En de [lening op] woeker, die jullie geven om het ten koste van de bezittingen van de mensen te laten groeien, groeit bij God niet
Koran, soera 30:039
|
Wend je wang niet hoogmoedig van de mensen af en loop niet verwaand op de aarde rond. God bemint geen enkele ingebeelde en verwaande
Koran, soera 31:018
|
En de goede daad en de slechte daad zijn niet gelijk; weer die af met iets wat beter is
Koran, soera 41:034
|
[Tot joden en christenen] Ik geloof in wat God als boek heeft neergezonden en aan mij is bevolen bij jullie rechtvaardig te handelen
Koran, soera 42:015
|
En als iemand een goede daad doet, dan zullen Wij het goede daarin voor hem vermeerderen
Koran, soera 42:023
|
'De Koraan] voorafgegaan is het boek van Moesa als voorbeeld en barmhartigheid. [...] een boek dat in de Arabische taal een bevestiging geeft
Koran, soera 46:012
|
De blinde treft geen blaam, de kreupele treft geen blaam en de zieke treft geen blaam
Koran, soera 48:017
|
als twee groepen van de gelovigen met elkaar strijden, sticht dan vrede tussen hen
Koran, soera 49:009
|
Mensen moeten elkaar niet belachelijk maken. Misschien zijn zij juist beter dan zij
Koran, soera 49:011
|
[Tot joden en christenen] Er is tussen ons en jullie geen tegenspraak; God zal ons samenbrengen en bij Hem is de bestemming.
Koran, soera 42:015
|
schrijft voor [slaven] de vrijbrief als jullie iets goeds in hen vaststelt. En geeft hun iets van Gods bezit wat Hij aan jullie gegeven heeft
Koran, soera 24:033
|
de zakaat die jullie geven terwijl jullie Gods aangezicht zoeken? zij zijn het die het laten verveelvoudigen
Koran, soera 30:039
|
Wij geloven in wat naar ons is neergezonden en in wat naar jullie is neergezonden [Joden en Christenen]
Koran, soera 29:046
|
[Tot Joden en Christenen] Onze god en jullie god is één. En wij geven ons over aan Hem
Koran, soera 29:046
|
doet de mensen niet tekort in de dingen die van hen zijn en veroorzaakt geen ellende op de aarde door verderf te zaaien
Koran, soera 26:183
|
[Prostitutie] als iemand [slaven] dwingt dan is God nadat zij gedwongen zijn geweest vergevend en barmhartig
Koran, soera 24:033
|
opdat jullie bij het wegen niet over de schreef gaan, maar het gewicht rechtvaardig vaststellen
Koran, soera 55:008-09
|
Zij dan uit jullie midden die geloven en bijdragen geven, voor hen is er een groot loon
Koran, soera 57:007
|
[Zij] die aalmoezen geven en die aan God een goede lening geven; Hij zal het voor hen verdubbelen en zij krijgen een voortreffelijk loon
Koran, soera 57:018
|
[Christenen] Wij lieten 'Isa, de zoon van Marjam daarna volgen en gaven hem de Indjiel
Koran, soera 57:027
|
God verbiedt niet dat jullie hen die niet wegens de godsdienst tegen jullie gestreden hebben [...] met respect en rechtvaardig behandelen
Koran, soera 60:008
|
Jullie bezittingen en jullie kinderen moeten jullie er niet van afleiden God te gedenken
Koran, soera 63:009
|
luistert, gehoorzaamt en geeft bijdragen; dat is beter [...]. En wie voor de eigen hebzucht behoed worden, dat zijn zij die het welgaat
Koran, soera 64:016
|
En geeft bijdragen van wat Wij jullie voor jullie levensonderhoud gegeven hebben, voordat de dood tot een van jullie komt
Koran, soera 63:010
|
Wee [..zij, die..] door de mensen iets laten afmeten, de volle maat verlangen, maar die zelf, wanneer zij afmeten of afwegen, te weinig geven
Koran, soera 83:001-03
|
[Tekenend voor gelovigen:] Vrijlating van een slaaf of voedsel geven [...] aan een wees uit de verwantschap of aan een arme behoeftige
Koran, soera 90:013-16
|
Hij dan die geeft en godvrezend is en aan het allermooiste gelooft, hem leggen Wij een gemakkelijke taak op
Koran, soera 92:005-07
|
Hij dan die gierig en zelfgenoegzaam is en die het allermooiste loochent, hem leggen Wij een moeilijke taak op
Koran, soera 92:008-10
|
weer [de slechte daad] af met iets wat beter is. Dan zal hij, tussen wie en jou vijandschap was, zijn als een boezemvriend
Koran, soera 41:034
|
Hij dan die gierig en zelfgenoegzaam is en die het allermooiste loochent [...]. Zijn bezit baat hem niet als hij in de afgrond stort
Koran, soera 92:008-11
|
[Tot joden en christenen] God is onze Heer en jullie Heer; wij hebben onze daden en jullie hebben jullie daden
Koran, soera 42:015
|
[Over Jezus] Wij legden mededogen en barmhartigheid in de harten van hen die hem volgden
Koran, soera 57:027
|
voor [oudere vrouwen] is het geen overtreding als zij hun kleren afleggen [...] Maar als zij het nalaten is het beter voor hen
Koran, soera 24:060
|
Wij hebben aan Moesa het boek gegeven [...] Wij hebben 'Isa, de zoon van Marjam [...] bewijzen gegeven en hem gesterkt met de heilige geest
Koran, soera 02:87
|
Veel [joden en christenen zouden] jullie graag weer ongelovig willen maken [...]. Rekent het maar niet aan
Koran, soera 02:109
|
[Vrouwen] hebben recht op hetzelfde als waartoe zij in redelijkheid verplicht zijn
Koran, soera 02:228
|
[Tekenend voor gelovigen:] dat hij behoort tot hen die geloven, die elkaar tot volharding aanmanen en die elkaar tot barmhartigheid aanmanen
Koran, soera 90:017
|
als zij beiden scheiden dan zal God aan allebei voldoende van Zijn overvloed geven. God is alomvattend en wijs
Koran, soera 04:130
|
Mensen van het boek! Komt tot een uitspraak die voor jullie en voor ons gezamenlijk juist is. Dat wij alleen God dienen
Koran, soera 03:064
|
Laat er uit jullie een gemeenschap voortkomen [van mensen] die oproepen tot het goede, het behoorlijke gebieden en het verwerpelijke verbieden
Koran, soera 03:104
|
De mannen [en vrouwen] hebben een aandeel in wat de ouders en de verwanten nalaten
Koran, soera 04:007
|
[Ongelovigen] Als zij [...] niet tegen jullie strijden en jullie vrede aanbieden dan verschaft God jullie geen weg om tegen hen op te treden
Koran, soera 04:090
|
En wie een gelovige opzettelijk doodt, zijn vergelding is de hel, waarin hij altijd blijft
Koran, soera 04:093
|
[Gelovigen] maar zij brengen slechts zichzelf tot dwaling en zij berokkenen jou geen enkele schade
Koran, soera 04:113
|
[De Schrift] En Wij hebben 'Isa, de zoon van Marjam in hun spoor laten volgen als bevestiger van wat er van de Taura voor zijn tijd al was
Koran, soera 05:046
|
De verzoening [...] is aan tien behoeftigen voedsel te geven zoals jullie gemiddeld aan je huisgenoten voedsel geven of het kleden van hen
Koran, soera 05:089
|
wiens naam zal zijn de masieh, 'Isa, de zoon van Marjam. Hij zal in het tegenwoordige leven en het hiernamaals in hoog aanzien staan
Koran, soera 03:045
|
| Jodendom [God] Je zwangerschap maak ik tot een zware last, zwoegen zul je als je baart
Thora, Genesis 3:16
|
[Een man] Wie met een man het bed deelt als met een vrouw, begaat een gruweldaad. Beiden moeten ter dood gebracht worden
Thora, Leviticus 20:13
|
Als de dochter van een priester zich door hoererij ontwijdt, ontwijdt ze haar vader en moet ze worden verbrand
Thora, Leviticus 21:09
|
de godslasteraar [werd] buiten het kamp gebracht en gestenigd. Zo voerden de Israëlieten uit wat de HEER Mozes had opgedragen
Thora, Leviticus 24:23
|
[De man die hout sprokkelde op de Sabbatsdag] Toen brachten ze hem met zijn allen buiten het kamp, en daar doodden ze hem door hem te stenigen
Thora, Numeri 15:36
|
[God] Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten
Thora, Exodus 20:05
|
[een meisje, ontmaagt voor het huwelijk, moet] naar haar ouderlijk huis worden teruggebracht en daar voor de deur [...] worden gestenigd
Thora, Deuteronomium 22:21
|
Wanneer iemand het bed deelt met een vrouw die ongesteld is en gemeenschap met haar heeft [...] zullen beiden uitgestoten worden
Thora, Leviticus 20:18
|
Wanneer bij een vrouw bloed uit haar schede vloeit, duurt de [...] onreinheid zeven dagen. Ieder die haar [dan] aanraakt is tot de avond onrein
Thora, Leviticus 15:19
|
Als twee mannen [...vechten] en de vrouw [...] mengt zich erin [...] en grijpt de ander bij zijn [kruis], dan moet [...] haar hand worden afgehakt
Thora, Deuteronomium 25:11-12
|
een mannelijk persoon van wie de voorhuid niet verwijderd is, moet uit de gemeenschap gestoten worden, omdat hij het verbond verbroken heeft
Thora, Genesis 17:14
|
[Lot] ik heb twee dochters die nog nooit met een man geslapen hebben. Die zal ik bij jullie brengen, doe met hen wat jullie willen
Thora, Genesis 19:08
|
Ik zal die nacht rondgaan door Egypte, en ik zal daar alle eerstgeborenen doden, zowel van de mensen als van het vee
Thora, Exodus 12:12
|
Midden in de nacht doodde de HEER alle eerstgeborenen in Egypte [...] er was geen huis waarin geen dode was
Thora, Exodus 12:29-30
|
Wanneer iemand een ander echter verraderlijk vermoordt [...]mag je hem zelfs van mijn altaar weghalen om hem ter dood te brengen
Thora, Exodus 21:14
|
[Ongelovigen] Sluit geen verbond met hen of met hun goden. Zij mogen niet in jullie land blijven
Thora, Exodus 23:32-33
|
[De sabbat] Wie hem schendt, moet ter dood gebracht worden; ieder die dan werkt, moet uit de gemeenschap gestoten worden
Thora, Exodus 31:14
|
[God:] Gord je zwaard om [...], doorkruis het kamp in de volle lengte en breedte en dood iedereen die je tegenkomt, al is het je broer
Thora, Exodus 32:27
|
Wacht je ervoor een verbond te sluiten met de inwoners van het land waarheen je op weg bent, want dat zou jullie ondergang zijn
Thora, Exodus 34:12
|
Sluit geen verbond met de inwoners van dat land, want wanneer die zich met hun goden afgeven [...], zouden ze jullie uitnodigen
Thora, Exodus 34:15
|
als jullie [ongelovige vrouwen] voor je zonen [...] kiezen, en [zij] geven zich met hun goden af, zullen ze ook je zonen daartoe verleiden
Thora, Exodus 34:16
|
[Ongelovigen] Breek hun altaren af, verbrijzel hun gewijde stenen en hak hun Asjerapalen om
Thora, Exodus 34:13
|
Wanneer een vrouw een [zoon] baart [...], blijft ze zeven dagen onrein; ze is dan op dezelfde manier onrein als tijdens haar menstruatie
Thora, Leviticus 12:02
|
[Onan liet] telkens als hij met [zijn schoonzus] gemeenschap had zijn zaad op de grond terechtkomen [...] daarom liet de HEER ook hem sterven
Thora, Genesis 38:9-10
|
Wie iets onreins van een mens of een dier heeft aangeraakt [...] en daarna van het vlees [...] eet, wordt uit de gemeenschap gestoten”
Thora, Leviticus 7:21
|
Wie vet eet van een dier dat als offergave aan de HEER mag worden aangeboden, zal uit de gemeenschap worden gestoten
Thora, Leviticus 7:25
|
Wie overspel pleegt met een getrouwde vrouw, een vrouw die een ander toebehoort, moet ter dood gebracht worden
Thora, Leviticus 20:10
|
Wie het bed deelt met de vrouw van zijn vader, onteert zijn vader. Man en vrouw moeten beiden ter dood gebracht worden
Thora, Leviticus 20:11
|
Wanneer iemand het bed deelt met zijn schoondochter, moeten zij beiden ter dood gebracht worden
Thora, Leviticus 20:12
|
Wie de geslachtsdaad bedrijft met een dier, moet ter dood gebracht worden; ook het dier moet worden gedood
Thora, Leviticus 20:15
|
Wanneer iemand met zijn zuster trouwt [...], is dat een schanddaad en zullen beiden publiekelijk uitgestoten worden
Thora, Leviticus 20:17
|
Een man of een vrouw die geesten of schimmen van doden laat spreken, moet ter dood gebracht worden. Zulke mensen moeten worden gestenigd
Thora, Leviticus 20:27
|
[De Grote Verzoendag] Wie die dag enige bezigheid verricht, zal ik zelf uit de gemeenschap wegvagen
Thora, Leviticus 23:30
|
Breng degene die gevloekt heeft buiten het kamp. [...] en hij moet door de voltallige gemeenschap gestenigd worden
Thora, Leviticus 24:14
|
Wie de naam van de HEER lastert moet ter dood gebracht worden, die moet door de voltallige gemeenschap worden gestenigd
Thora, Leviticus 24:16
|
Of het nu een vreemdeling is of een geboren Israëliet, wie mijn naam lastert moet ter dood gebracht worden
Thora, Leviticus 24:16
|
Wanneer iemand letsel toebrengt aan een ander, moet hem hetzelfde letsel worden toegebracht
Thora, Leviticus 24:19
|
Dus wie een stuk vee doodt moet het vergoeden en wie een mens doodt moet ter dood gebracht worden
Thora, Leviticus 24:21
|
Jullie zullen je vijanden op de vlucht jagen en zij zullen door jullie zwaard worden geveld
Thora, Leviticus 26:07
|
Vijf van jullie zullen volstaan om honderd vijanden te verjagen [...]; ze zullen door jullie zwaard worden geveld
Thora, Leviticus 26:08
|
[Bij overtreding van Mozus' wet] Jullie zullen worden overheerst door mensen die je haten, en op de vlucht slaan, zelfs als niemand je verjaagt
Thora, Leviticus 26:17
|
[Bij overtreding van Mozus' wet] Ik zal wilde dieren op je afsturen, die je van je kinderen zullen beroven en je vee zullen verscheuren
Thora, Leviticus 26:22
|
[Bij overtreding van Mozus' wet] Ik zal jullie met het zwaard treffen[...], [ik zal] de pest op je loslaten
Thora, Leviticus 26:25
|
[Bij overtreding van Mozus' wet] Ik zal je steden in puin leggen, je heilige plaatsen verwoesten
Thora, Leviticus 26:31
|
[Bij overtreding van Mozus' wet] je zult moeten vluchten voor het getrokken zwaard [van God]
Thora, Leviticus 26:33
|
Maar wanneer iemand willens en wetens iets misdoet, [...] moet uit de gemeenschap gestoten worden
Thora, Numeri 15:30
|
je kinderen zullen veertig jaar lang door de woestijn ronddolen om te boeten voor je ontrouw, tot jullie lijken hier [...] vergaan zijn
Thora, Numeri 14:33
|
Laat alle familiehoofden van het volk in het openbaar terechtstellen en ophangen, ten overstaan van de HEER,’ zei [de HEER] tegen Mozes
Thora, Numeri 25:04
|
Ze trokken tegen de Midjanieten ten strijde, zoals de HEER Mozes had bevolen, en doodden alle mannen
Thora, Numeri 31:07
|
Toen werd Mozes woedend [...] ‘U hebt de vrouwen in leven gelaten?!’ zei hij. Dood daarom alle [jongens] en alle vrouwen
Thora, Numeri 31:14-17
|
We veroverden toen al zijn steden en doodden er de mannen, vrouwen en kinderen; we lieten niemand in leven
Thora, Deuteronomium 02:34
|
[God] Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten
Thora, Deuteronomium 05:09
|
Wanneer de HEER, uw God, u de overwinning op hen schenkt, moet u hen doden. U mag geen vredesverdrag met hen sluiten en hen niet sparen
Thora, Deuteronomium 07:02
|
U mag geen vredesverdrag met hen sluiten [...] Daarmee zou u toorn [van de Heer] over u afroepen en dat zou u meteen met de dood moeten bekopen
Thora, Deuteronomium 07:02-04
|
[Slaven] je kunt hen als erfelijk bezit aan je nakomelingen nalaten; zij zullen voor altijd als slaaf voor je blijven werken
Thora, Leviticus 25:46
|
[Ongelovige] wees onverbiddelijk, heb geen medelijden met hem en houd hem niet de hand boven het hoofd. U moet hem ter dood brengen
Thora, Deuteronomium 13:09-10
|
[Andere goden aanbidden] als [...] zoiets afschuwelijks bij u heeft plaatsgevonden, dan moet u de inwoners van die stad ter dood brengen
Thora, Deuteronomium 13:15-16
|
Van een buitenlander mag u wel betaling vorderen, maar wat u van een volksgenoot te goed hebt moet u kwijtschelden
Thora, Deuteronomium 15:03
|
Heb geen medelijden en eis een leven voor een leven, een oog voor een oog, een tand voor een tand, een hand voor een hand
Thora, Deuteronomium 19:21
|
daarbinnen, in de steden van het land dat de HEER, uw God, u als grondgebied zal geven, mag u geen mens in leven laten
Thora, Deuteronomium 20:16
|
Een vrouw mag geen kleren en attributen van een man dragen en een man mag geen vrouwenkleren dragen. Want de HEER verafschuwt [zulke dingen]
Thora, Deuteronomium 22:05
|
Als een man wordt betrapt met een getrouwde vrouw moeten beiden ter dood gebracht worden, zowel de man als de vrouw met wie hij geslapen heeft
Thora, Deuteronomium 22:22
|
als het meisje in het open veld wordt belaagd en de man heeft dan gemeenschap met haar, dan verdient alleen de man de doodstraf
Thora, Deuteronomium 22:25
|
dan moet de man die zich aan het meisje heeft vergrepen [...] met haar trouwen en zolang hij leeft mag hij niet van haar scheiden
Thora, Deuteronomium 22:29
|
bastaards en hun nakomelingen tot in het tiende geslacht zullen er nooit aan mogen deelnemen [aan de dienst van de HEER]
Thora, Deuteronomium 23:03
|
Mannen bij wie de zaadballen zijn geplet of het lid is afgesneden, mogen niet deelnemen aan de dienst van de HEER
Thora, Deuteronomium 23:02
|
[Wanneer] de HEER, uw God, u de belegerde stad in handen geeft, moet u alle mannelijke inwoners ter dood brengen
Thora, Deuteronomium 20:13
|
[Bij verkrachting] dan moet u hen allebei [...] stenigen tot de dood erop volgt. Want het meisje heeft nagelaten om hulp te roepen
Thora, Deuteronomium 22:24
|
[Menstruerende vrouw] Ieder die haar bed aanraakt [...] moet zijn kleren en zichzelf met water wassen en blijft tot de avond onrein
Thora, Leviticus 15:22
|
een breuk voor een breuk, een oog voor een oog, een tand voor een tand. Wat hij de ander heeft aangedaan zal ook hem aangedaan worden
Thora, Leviticus 24:20
|
[Bij overtreding van Mozus' wet] ik zal [...] jullie lijken neergooien op de lege sokkels van jullie godenbeelden
Thora, Leviticus 26:30
|
[Ongelovige] samen met uw volksgenoten moet u hem stenigen tot de dood erop volgt, en zelf moet u de eerste steen werpen
Thora, Deuteronomium 13:10
|
“Als een van je nakomelingen een gebrek heeft, mag hij niet aantreden om voedsel aan te bieden aan zijn God
Thora, Leviticus 21:17
|
Niemand met enigerlei gebrek mag als priester aantreden: niemand die blind is of verlamd, niemand met een misvormd gelaat
Thora, Leviticus 21:18
|
Jullie moeten je voorhuid laten verwijderen; dat zal het teken zijn van het verbond tussen mij en jullie
Thora, Genesis 17:11
|
laad niet omwille van een ander schuld op je door je te wreken of wrok te blijven koesteren
Thora, Leviticus 19:18
|
Behandel vreemdelingen die bij jullie wonen als geboren Israëlieten. Heb hen lief als jezelf
Thora, Leviticus 19:34
|
Zet uw zinnen niet [...] op zijn huis, of op zijn akker, zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort
Thora, Deuteronomium 05:21
|
Vreemdelingen mag je niet uitbuiten of onderdrukken, want jullie zijn zelf vreemdelingen geweest in Egypte
Thora, Exodus 22:20
|
Als je iemands mantel als onderpand neemt, moet je die voor zonsondergang aan hem teruggeven
Thora, Exodus 22:25
|
Onthoud je van lasterlijke aantijgingen. Maak geen gemene zaak met een misdadiger door iemand vals te beschuldigen
Thora, Exodus 23:01
|
Laat je er niet door de meerderheid toe overhalen iets onrechtvaardigs te doen
Thora, Exodus 23:02
|
Wanneer je een verdwaald rund of een verdwaalde ezel van een vijand van je aantreft, moet je hem het dier zonder uitstel terugbrengen
Thora, Exodus 23:04
|
Wanneer je ziet dat de ezel van iemand met wie je in onmin leeft onder zijn last bezwijkt, [...] moet je hem meteen de helpende hand bieden
Thora, Exodus 23:05
|
Laat je niet beïnvloeden door valse aantijgingen en breng een onschuldige die in zijn recht staat niet ter dood
Thora, Exodus 23:07
|
Als je geld leent aan iemand van mijn volk die armoede lijdt, gedraag je dan niet als een geldschieter
Thora, Exodus 22:24
|
Als hij mij om hulp smeekt, zal ik naar hem luisteren, want ik ben een genadige God
Thora, Exodus 22:26
|
wanneer je [...] druiven plukt, [...] raap niet bijeen wat op de grond is gevallen, maar laat het liggen voor de armen en de vreemdelingen
Thora, Leviticus 19:09-10
|
En wanneer je bij de wijnoogst druiven plukt, loop dan niet alles nog eens na [...] maar laat het liggen voor de armen en de vreemdelingen
Thora, Leviticus 19:10
|
Spreek geen vloek uit over een dove en plaats geen obstakel voor de voeten van een blinde
Thora, Leviticus 19:14
|
Wees niet partijdig wanneer je rechtspreekt. Trek onaanzienlijken niet voor en zie machthebbers niet naar de ogen
Thora, Leviticus 19:15
|
Wees niet haatdragend. Als je iemand iets te verwijten hebt, roep hem dan ter verantwoording en laad niet omwille van een ander schuld op je
Thora, Leviticus 19:17
|
Ga bij het binnenhalen van de oogst niet tot aan de rand van de akker en raap wat blijft liggen niet bijeen, maar laat het liggen voor de armen
Thora, Leviticus 23:22
|
Wanneer een van jullie tot armoede vervalt en zich niet kan handhaven, moet je hem bijstand verlenen
Thora, Leviticus 25:35
|
[Een volksgenoot] Je mag van hem geen rente vragen als je hem geld leent, en geen winst maken als je hem voedsel geeft
Thora, Leviticus 25:37
|
[Wanneer men per ongeluk iemand doodt] De gemeenschap moet de dader tegen de bloedwreker beschermen
Thora, Numeri 35:25
|
Als iemand een ander gedood heeft, mag hij [...] ter dood gebracht worden, maar de verklaring van één getuige is niet voldoende
Thora, Numeri 35:30
|
[God] maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht
Thora, Deuteronomium 05:10
|
“Moge de HEER u zegenen en u beschermen, moge de HEER het licht van zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig zijn, en u vrede geven”
Thora, Numeri 6:24-26
|
De HEER! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig
Thora, Exodus 34:6
|
[God] zal u zijn liefde betonen, u zegenen en u talrijk maken. Zijn zegen zal rusten op de vrucht van uw schoot
Thora, Deuteronomium 07:13
|
Meer dan alle andere volken zult u gezegend worden. Onvruchtbaarheid zal bij u niet voorkomen, niet onder mannen en niet onder vrouwen
Thora, Deuteronomium 07:14
|
hij verschaft weduwen en wezen recht, neemt vreemdelingen in bescherming en voorziet hen van voedsel en kleding
Thora, Deuteronomium 10:18
|
Elk derde jaar moet u het tiende deel van de opbrengst in zijn geheel afstaan [...] de weduwen en de wezen [...] mogen daarvan dan nemen
Thora, Deuteronomium 14:28-29
|
Overigens zal niemand van u in armoede leven, zozeer zal de HEER u zegenen in het land dat hij u in bezit zal geven
Thora, Deuteronomium 15:04
|
[De arme] Geef hem dus ruimhartig en zonder spijt, en de HEER, uw God, zal u erom zegenen in alles wat u doet en onderneemt
Thora, Deuteronomium 15:10
|
Eén enkel getuigenis [...] is niet geldig. Een aanklacht krijgt pas rechtsgeldigheid op grond van de verklaring van ten minste twee getuigen
Thora, Deuteronomium 19:15
|
Wie bang is, wie het aan moed ontbreekt [tijdens oorlog], mag naar huis terugkeren; anders verliezen de anderen misschien ook de moed
Thora, Deuteronomium 20:08
|
Als u een verdwaald rund of schaap van een ander aantreft, moet u daar niet uw schouders over ophalen, maar het hem meteen terugbezorgen
Thora, Deuteronomium 22:01
|
Als u ziet dat een ezel of rund van een ander op straat onder zijn last bezwijkt [...] Help hem het dier weer op de been te krijgen
Thora, Deuteronomium 22:04
|
Edomieten moet u echter met respect behandelen, want dat zijn uw broeders. Ook Egyptenaren moet u respectvol behandelen
Thora, Deuteronomium 23:08
|
U mag een slaaf die bij u zijn toevlucht zoekt, niet uitleveren aan zijn meester. U moet hem opnemen en hem een plaats gunnen
Thora, Deuteronomium 23:16-17
|
Als een man pas een vrouw heeft getrouwd, hoeft hij niet onder de wapens te gaan of enige dienst in het leger te verrichten
Thora, Deuteronomium 24:05
|
Voor zonsondergang moet u hem [de arme] zijn onderpand terugbrengen, zodat hij onder zijn eigen overkleed kan slapen
Thora, Deuteronomium 24:13
|
U moet hem [de dagloner] nog dezelfde dag, voor zonsondergang, uitbetalen; want hij is arm en het gaat hem juist om dat loon
Thora, Deuteronomium 24:15
|
U moet de rechten van vreemdelingen en wezen eerbiedigen; van weduwen mag u het overkleed niet in pand nemen
Thora, Deuteronomium 24:17
|
wanneer u bij de olijvenoogst tegen de takken slaat, mag u achteraf niet nagaan of u wel alles hebt. De rest is voor de [...] weduwen en wezen
Thora, Deuteronomium 24:20
|
wanneer u bij de wijnoogst druiven plukt, mag u niet alles nog eens nalopen. De rest is voor de vreemdelingen, weduwen en wezen
Thora, Deuteronomium 24:21
|
Ik heb niets van de gaven die de HEER toekomen achtergehouden. Ik heb alles aan de Levieten, vreemdelingen, weduwen en wezen gegeven
Thora, Deuteronomium 26:13
|
[Bij gehoorzaamheid aan God] Gezegend is de vrucht van uw schoot, de vrucht van uw land en de vrucht van uw vee
Thora, Deuteronomium 28:04
|
De HEER zal de rijk gevulde schatkamer van de hemel openen om uw akkers op de juiste tijd regen te geven
Thora, Deuteronomium 28:12
|
De HEER zal u altijd de eerste plaats laten bekleden [...] als u de geboden van de HEER, uw God, gehoorzaamt en ze strikt naleeft
Thora, Deuteronomium 28:13
|
[Vrije slaaf] U moet hem met gulle hand een deel geven van uw kudde, van uw graan en uw wijn, of van wat de HEER u ook maar heeft toebedeeld
Thora, Deuteronomium 15:14
|
Wanneer iemand [...] zich [...] aan u verkoopt, moet deze u zes jaar lang dienen; in het zevende jaar moet u hem [...] de vrijheid teruggeven
Thora, Deuteronomium 15:12
|
oogst dan niet tot aan de rand van de akker en raap wat blijft liggen niet bijeen [...] maar laat het liggen voor de armen en de vreemdelingen
Thora, Leviticus 19:09-10
|
Hij zal uw arbeid op het land zo zegenen dat u aan veel volken leningen kunt verschaffen, zonder ooit zelf te hoeven lenen
Thora, Deuteronomium 28:12
|
[Bij verkrachting] gaat het meisje vrijuit, want zij heeft niets gedaan waarvoor ze ter dood gebracht zou moeten worden
Thora, Deuteronomium 22:26
|
U mag geen steekpenningen aannemen, want steekpenningen maken het oog van de wijze blind en de stem van de rechtvaardige vals
Thora, Deuteronomium 16:19
|
Als je geld leent aan iemand van mijn volk die armoede lijdt [...] vraag geen rente van hem
Thora, Exodus 22:24
|
als je in een rechtszaak getuigt, verdraai het recht dan niet door je naar de meerderheid te richten
Thora, Exodus 23:02
|
[God na de zondvloed] Nooit weer zal ik alles wat leeft doden, zoals ik nu heb gedaan
Thora, Genesis 8:21
|
[Abraham] want ik maak je de vader van vele volken [...] ik zal jouw God zijn en die van je nakomelingen
Thora, Genesis 17:05-07
|
Toon eerbied voor uw vader en uw moeder. Dan wordt u gezegend met een lang leven in het land dat de HEER, uw God, u geven zal
Thora, Exodus 20:12
|
Wanneer iemand een meisje dat nog niet uitgehuwelijkt is verleidt, moet hij de volle bruidsprijs betalen en met haar trouwen
Thora, Exodus 22:15
|
Neem geen steekpenningen aan, want steekpenningen maken zienden blind en maken eerlijke mensen tot leugenaars
Thora, Exodus 23:08
|
| Christendom |